Onbekend, ca 1930
De wijk De Muntel, waarmee de stad zo'n 70 jaar geleden een aanvang nam, telde veel huizen die gebouwd zijn door woningbouwverenigingen. Deze bouwde onder meer: Arnoud van Gelderstraat 34. De in 1918 opgerichte Rooms Katholieke Bond voor Grote Gezinnen, met als patroonheilige Sint-Jozef, ging zich met allerlei zaken bezighouden, zoals de verdeling van allerlei goederen aan behoeftigen, beroepsvoorlichting, beheren van een eigen bank en een spaarfonds. In november 1918 werd een commissie voor woningbouw opgericht waaruit vijf maanden later de Woninbouwvereniging 'St.-Jozef' ontstond, wiens eerste doel was woningen te bouwen voor grote arbeidsgezinnen die vaak onder erbarmelijke omstandigheden moesten leven. De woningnood was toen groot. Sint-Jozef werd een van de woningbouwverenigingen die actief bezig gingen in de nieuwe wijk De Muntel. Door problemen met het eerste project bij het Geert van Calcarplein kwam pas in het begin van de dertiger jaren een tweede woningcomplex tot stand. Voor de percelen aan de Frederik van Egmondstraat en de Arnoud van Gelderstraat waren oorspronkelijk plannen ontwikkeld door architect Ph. Knoers voor de woingbouwvereniging 'Eigen bezit'. Deze vereniging had echter financiële problemen, zodat zij de plannen niet verwezenlijkten. Knoers werd doorverwezen naar de Bond voor grote gezinnen. Er werd contact gezocht met wethouder Krijgsman om te kijken of het nog mogelijk was woningen volgens de woningwet te bouwen. Aan St.-Jozef werd toen verzocht de plannen te realiseren. Er moest wel het een en ander veranderen. Bestuurslid Evers, zelf architect, vond de bouwkosten te hoog en er waren te weinig slaapkamers. Dit leidde tot conflicten met de architect Knoers, maar uiteindelijk kwam er een compromis uit de strijd. Er werd onder meer een hogere kap geconstrueerd, zadat er meer slaapkamers gebouwd konden worden. Sommige huizen kregen vier slaapkamers, andere vijf. Zo werd er toch nog gestart met de bouw in 1931; het jaartal dat in de gevelsteen in het pand Arnoud van Gelderstraat 34 terug te vinden is. Aan de huurders werden de woningen overgedragen op 19 maart 1932, de feestdag van St.-Jozef. De wens van het bestuur van de Bond voor grote gezinnen, dat op de eerste plaats de eigen leden in aanmerking zouden komen, ging niet in vervulling door toedoen van de gemeente. Er waren namelijk te veel grote gezinnen die zonder een gemeentelijke huurtoeslag nooit een dergelijke woning zouden kunnen bewonen. Deze gezinnen kregen voorrang bij de toewijzing. Hoewel in de krant van die dag vermeld stond dat uit de nieuwe woningen 'lucht, licht en liefde voor het groote gezin' sprak, zou het dat volgens onze huidige maatstaven niet meer doen. Ieder kind wil tegenwoordig een eigen slaapkamer. Het huis van mijn opa en oma, die twaalf kinderen hadden, in de Arnoud van Gelderstraat telde slechts vier slaapkamers... |
BeschrijvingAlgemeen:Gesloten, symmetrisch woningblok van eengezins arbeiderswoningen, gelegen aan de Arnoud van Gelderstraat (19 wooneenheden) en de Willem Mariastraat (4 wooneenheden), gebouwd in een sobere, expressionistische stijl.Het bouwblok is op de hoeken visueel afgesloten door afwijkende bebouwing, namelijk twee haaks op de langgerekte bebouwing geplaatste uitspringende bouwdelen met een laag aangezette topgevel onder een loodrecht op de rooilijn geplaatst zadeldak. Tussen de hoekpanden bevinden zich 17 wooneenheden. De woningen omvatten drie niveaus, te weten een begane grond, een eerste en een zolderverdieping onder een met rode verbeterde Hollandse pannen gedekt zadeldak, evenwijdig aan de straat. Zowel aan de Arnoud van Gelderstraat als aan de Willem Mariastraat zijn de woningen aan de voorzijde voorzien van een ondiep voorerf met een lage tuinmuur, die onderdeel uitmaakt van de architectuur van de woningen. Op het achterterrein bevinden zich achtererven met een grote diversiteit aan schuurtjes, omgeven door een tuinmuur. Tegelijk met dit bouwblok werd aan de noordzijde van de wijk de Muntel, op een perceel dat begrensd wordt door de Frederik van Egmondstraat, de Van IJsselsteinstraat, de Willem van Nassaulaan en de Willem Mariastraat 45 een gelijksoortig woningencomplex gebouwd; dit complex is aangewezen als rijksmonument. Voorgevel (Arnoud van Gelderstraat):Het in staand verband uitgevoerde metselwerk van de hoekpanden wordt verlevendigd door het afwisselende gebruik van donkere stenen in de plint en gele Waalsteen in het bovenliggende muurwerk. In de topgevel van het hoekpand nr. 34 is een kunststenen plaquette aangebracht met daar in de naam van de opdrachtgever, namelijk de ‘bouwvereniging “St. Joseph” anno 1931’.De toegang tot de hoekpanden bevindt zich in een loggia-achtige portiek onder een overstekende betonnen luifel die rust op een gemetselde en door speklagen gedecoreerde kolom die is geplaatst op een lage, gemetselde borstwering. Ter accentuering van de laag aangezette topgevel is boven de betonnen afdekking van het portiek in het metselwerk één vlechting verwerkt. In de topgevels van de hoekpanden bevinden zich zowel op de begane grond en de eerste verdieping drie vensters. De vensters zijn geplaatst op keramische onderdorpels en bestaan uit een ten opzichte van het muurvlak verdiept onderraam, en een iets breder bovenlicht dat het kozijnhout in hetzelfde vlak als de muur heeft. Enkel het onderraam van de vensters op de eerste verdieping is draaiend. De overige delen zijn vast. In de top bevindt zich een zeer smal en hoog venster. | 1 |
Het metselwerk van de hoekpanden is voortgezet in het langgerekte tussendeel. Op subtiele wijze is hier enige geleding in aangebracht: het muurwerk van de verdieping steekt iets uit ten opzichte van het onderliggende muurwerk. Deze uitmetseling volgt de hoogte van de bovendorpels van de vensters op de begane grond en verspringt bijvoorbeeld bij de kleine, lager geplaatste toiletvensters. Op dezelfde wijze is de strekkenlaag onder de bakgoot met een sprongetje ten opzichte van het onderliggende muurvlak uitgemetseld. De ventilatieroosters in de plint zijn vormgegeven met ten opzichte van het opgaand muurwerk uitgemetselde verticale koppen. De voorgevels van de 17 eengezingswoningen tussen de twee hoekpanden hebben een repeterende opbouw van overwegend drie vensterassen: een deur en twee vensters op de begane grond en drie vensters op de verdieping. Naar alle waarschijnlijkheid zijn alle voordeuren vernieuwd. Zowel op de begane grond als op de verdieping zijn dezelfde vensters geplaatst. Oorspronkelijk zullen alle bovenlichten van de vensters op de begane grond net als nr. 58 voorzien zijn geweest van veelkleurig glas-in- lood. Enkele van de kleine toiletraampjes, te weten nr. 40, 42, 48, 64 en 66, bezitten ook nog de kleurige, in Art Deco-stijl vormgegeven glas-in-lood. De gevel wordt beëindigd door een sobere, uitstekende en gedeeltelijk omlopende bakgoot. Linkerzijgevel (Arnoud van Gelderstraat):Het hoekpand grenst met de linkerzijmuur aan het in 1929-1930 gebouwde buurpand Arnoud van Gelderstraat 32. Slechts een kleine strook blind metselwerk is van deze gevel zichtbaar.Voorgevel (Willem Mariastraat):De opbouw van de gevels aan de Willem Mariastraat komt in grote lijnen overeen met het gevelbeeld aan de Arnoud van Gelderstraat. Het linker hoekpand is voorzien van een inspringende hoek en omvat twee bouwlagen met een zolderverdieping onder twee loodrecht op elkaar geplaatste zadeldaken. Op de rechterhoek daarentegen is aanzienlijk kleiner in volume en moet de prominente topgevel ontberen; het bouwdeel is gedekt met een bescheiden zadeldak. Dit hoekpand telt een begane grond en een zolderverdieping. Aan de rechterzijde wordt de topgevel afgesloten met een hoog opgemetselde schoorsteen. De voordeur bevindt zich in een overhoeks geplaatste portiek, onder een steens rondboog.Tussen de twee hoekpanden bevinden zich twee wooneenheden. De twee vensterassen brede gevels zijn spiegelsymmetrisch van opzet en | 2 |
hebben dezelfde vensters als de voorgevel aan de Arnoud van Gelderstraat.Rechterzijgevel (Willem Mariastraat):De geheel blinde, in staand verband opgemetselde rechterzijgevel heeft een zeer typische opbouw: de dubbele kopgevel suggereert een tweebeukige opzet van het pand, elk voorzien van een eigen zadeldak. Dit, terwijl het pand in werkelijkheid vermoedelijk bestaat uit een zolderverdieping onder een plat dak met een dakschild aan de voor- en aan de achterzijde.Achtergevel:De achtergevels zijn slechts globaal bekeken. Opvallend is de grote diversiteit aan schuurtjes en éénlaags uitbouwtjes. De gevelindeling op de begane grond was niet zichtbaar. De vensterindeling op de verdieping is spiegelsymmetrisch van opzet; er lijkt zich min of meer een herhaling voor te doen van bredere geveldelen met twee dubbelvensters en één enkelruits venster en smallere geveldelen met één dubbelvenster en een raam. Alle vensters geplaatst onder een steens rollaag. De gevel eindigt met een sobere bakgoot. In het dak is een reeks moderne dakkapellen zichtbaar.Interieur:Het interieur behoort niet tot de context van dit onderzoek.Redengevende omschrijvingHet complex bezit monumentale waarde vanwege de architectuur, bouwmassa, stedenbouwkundige situatie, als ensemble en vanwege de bouwhistorische en kunsthistorische betekenis.Het bouwblok bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere herinnering aan de grote woningnood in het begin van de jaren dertig van de 20ste eeuw en vanwege het belang voor de ontwikkeling en het doelgroepenbeleid van woningbouwverenigingen. | 3 |
1995 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Grote gezinnenBrabants Dagblad donderdag 30 maart 1995 (foto) |
1943 | A.J. van de Berk (ploegbaas N.S.) |
1943 | H.M. Arts (koopman) |
1943 | C.J. Verlaan (ambt. Raad van Arbeid) |
1943 | A. van de Akker (ketelstoker gasfabriek) |
1943 | A.J.M. van Hees (kantoorbediende) - J. van Hees (schoenmaker) |
1943 | C.B. Jansen (aanspr. en lijkbezorger) - J.P. Jansen (ambtenaar R.K.B.) |
1943 | J.P.M. van Dartel (schilder) |
1943 | G.A.H. van Appeven (houtdraaier) |
1943 | J. Laat (gem. arbeider) |
1943 | C.C.M. Huiskamp (kantoorbed.) - H.J.J. controleur Godshuizen Huiskamp |
1943 | J.P. van Horrik (kleermaker) - L.W.M. van Valkenburg (letterzetter) |
1943 | L. Humble (sigarenmaker) - W.A.L. Humble (kantoorbed.) |
1943 | A.J.H. Heesakkers (besteller) |
1943 | L. Vermeulen (sigarenmaker) |
1943 | T.E. Barten (expediteur) - J.A. Leenders (timmerman) |
1943 | Fr.M. Castelijn (schoenencontroleur) - J.C. van Oort |
1943 | L. van Hoof (schilder) |
1943 | M. Mutsaers (schoenmaker) |